Info

We krijgen vaak de vraag hoelang je nu eigenlijk mag wandelen met een puppy, en wanneer je mag beginnen met een sport zoals agility. Om hier een volledig antwoord op te geven, is het belangrijk van iets meer toe te lichten over de groei van een jonge hond en de mate van belastbaarheid. We zetten voor u enkele tips en regels op een rijtje zodat u op een zo gezond mogelijk manier met een zo min mogelijke belasting van uw hond kan genieten tijdens zijn groei.

Enkele cijfers
Het sluiten van de groeiplaten voor een gemiddeld grote hond

  • Schouder 10-12 maanden
  • Elleboog 9-11 maanden
  • Tenen 6-7 maanden
  • Bekken 5-6 maanden
  • Heup 9-11maanden
  • Knie 10-14 maanden

Hieruit kunnen we besluiten dat voor de leeftijd van 14 maanden we de hond zeker niet te zwaar mogen belasten omdat de beenderen nog niet volledig volgroeid zijn!

Iets meer over bewegen

Teveel beweging op jonge leeftijd is slecht, maar te weinig beweging ook! In het eerste levensjaar van de pup moet hij leren te bewegen, en leren alles goed timen: kracht, snelheid en richting. Coördinatie moet geoefend worden om een goede en vlotte beweging te krijgen. Dit kan je doen door veel en gevarieerde bewegingservaringen op te doen: wandelen op verschillende ondergronden, omgevingen, materialen,… lopen op gras is helemaal anders dan lopen in het mulle zand op het strand, en je evenwicht bewaren op een matras is heel wat moeilijker dan op een harde vloer! Dit zijn allemaal dingen die je kan oefenen met
je jonge hond en die zijn coördinatie en omgevingsbesef verbeteren. Dit kan later heel goed van pas komen in de sport.

Let wel, zoals hierboven reeds is aangetoond zijn op eenjarige leeftijd nog niet alle groeischijven gesloten, en moeten we hoge piekbelastingen nog zoveel mogelijk proberen te vermijden. Toch is de aanwezigheid van reeds goed ontwikkelde spieren goed om het nog kwetsbare skelet van de hond te gaan beschermen en te gaan ondersteunen.

Wandelen met de jonge hond

Hierbij kunnen we gebruikmaken van enkele vuistregels:

  •  verspreid de wandelingen gelijkmatig over de dag
  • wandel liever wat vaker per dag dan één lange wandeling
  • wandelingen 5min/maand gaan uitbreiden
    • bv pup 8 weken: 10 min, 5 keer per dag
    • pup van 12 weken: 15 min, 5 keer per dag
    • pup van 16 weken 20 tot 25 min, 5 keer per dag  etc.

Spelen met de jonge hond

Maak een keuze uit spelen of langer wandelen. Beiden te vaak of te lang gaan doen is te belastend; ook bij spelen is het beter van meerdere keren per dag korte stukjes te spelen dan één keer lang te spelen. Vermijd vooral bij grote hondenrassen tot aan een leeftijd van 9 maand van achter ballen aan te hollen die stuiteren. zoekspelletjes of spelen met speelgoed dat niet kan stuiteren mag wel.

Fietsen met de jonge hond

Dit mag vanaf de leeftijd van 8 maanden ( grote rassen liever nog later)

  • de eerste 2 weken begint u erg langzaam: 2 a 3 keer 5 minuutjes is meer dan voldoende om rustig op te bouwen
  • vanaf de 3e week 10 minuten
  • Om de 14 dagen kan u dan de tijd gaan opdrijven tot 20 a 25 minuten
  • Pas uw tempo altijd aan aan de hond. Hij mag nooit achterkomen! Een goed tempo is een vlotte draf voor de hond.
  • Pauzeer regelmatig
  • Vermijd lange monotone fietstochten (bouw een maximum van 1 uur in tot zeker de leeftijd van 14 maanden)
  • Controleer na elke fietstocht de voetzooltjes van uw hond. Bij de minste beschadiging moet u de tijd gaan afbouwen.

Trappenlopen met de jonge hond

Vermijd té veel trappen met grote rassen.
Let op het tempo; dit moet rustig en beheerst zijn, hij mag zeker de trap niet afstormen. Vermijd gladde of open trappen
Risicohonden: kleine en kortbenige honden, honden met overgewicht, weinig conditie
Laat de hond niet 10 keer de trap op en af lopen, maar leer hem toch van op een goede manier trappen te lopen

Training van de jonge hond

Als u van plan bent te gaan sporten met uw hond eenmaal deze volgroeid is (denken we aan agility, canicross, dogfrisbee, flyball,..) is het ook belangrijk van een vast schema aan te houden en de hond in het begin zeker niet teveel te gaan belasten, willen we nog lang meedraaien in de hondensport.
– Tot 8 maanden leeftijd
Vooral speltraining. De hond moet veel lichaams- en bewegingservaring opdoen zonder de beenderen, spieren en gewrichten
teveel te gaan belasten. het hoofddoel in deze fase is het coördinatievermogen te trainen en de bewegingen te timen. Zo kunnen
we het risico op blessures al op jonge leeftijd gaan verminderen.
Variatie is zeker een must . Boven alles moet het erg fijn blijven voor de hond en moeten ze gemotiveerd blijven. Train niet als ze
moe zijn en zorg voor minstens evenveel rustperiodes!
Tijdens het spel moet de hond veel winervaring opdoen, zo blijft hij gemotiveerd. Vermijd piekbelastingen zoals springen, het
rennen achter stuiterende ballen (de plotse richtingverandering is heel belastend) en vermijd lang galopperen.
Enkele voorbeelden van spelletjes ( doel: zelfvertrouwen en durf verhogen)
– lopen over wankele ondergrond bv plank op hoopje zand
– over lage obstakels en stokken laten lopen, in combinatie met vreemde ondergrond
– zoekspelletjes
– lichte trekspelletjes of apporteerspelletje met bv een tennisbal in een kous
– Na 8 maanden
Nu kunnen we geleidelijk de conditie gaan opbouwen. Denken we aan korte sprintjes rechtdoor, zwemmen (korte stukjes),..
Vanaf 9 maanden kan u langere wandelingen gaan doen en het tempo beginnen opdrijven. Een uur wandelen mag nu geen
probleem meer gaan geven.
Fietsen mag vanaf nu ook. Als u van plan bent van agility te gaan doen mag u de hond al enkele sprongen laten nemen op
hoogte van de elleboog van de hond.
– Na 14 maanden
Springen mag nu boven elleboog hoogte en de weavetraining (agility) mag nu aangevat worden. Vroeger trainen op de weave is
veel te belastend op de wervelkolom en kan op latere leeftijd voor rugproblemen zorgen (spondylose, artrose,..).
Geleidelijk aan kunnen we de uithouding verder gaan opbouwen.
Als u zich aan deze regels houdt en ook goed naar uw hond leert kijken en zijn signalen van vermoeidheid op tijd kunt herkennen,
dan kan u optimaal gaan genieten van beweging met uw hond!
Bron: http://vetsandco.be

Wat is een maagtorsie?
Een maagtorsie is een aandoening die steeds acuut voorkomt, en levensbedreigend is. De maag gaat zodanig gaan opzwellen
(maagdilatatie) dat deze om haar eigen as zal kantelen en een draaiing (maagtorsie) veroorzaakt. Hierbij worden belangrijke
bloedvaten afgekneld en kan het voedsel ook niet meer uit de maag. De maag gaat steeds meer gaan opzwellen en de hond
krijgt ademhalingsproblemen door de druk van de maag op het middenrif. Ook de bloedcirculatie raakt verstoord en de hond
kan hier heel snel aan dood gaan.
Welke honden zijn gevoelig aan een maagtorsie?
Maagtorsies komen vaker voor bij grotere hondenrassen met een diepe borstkas. We denken hierbij vooral aan Deense
doggen, weimaraners, boxers, duitse herders…
Ook oudere honden blijken gevoeliger voor maagtorsies dan jonge honden.
Maar dit sluit niet uit dat dit bij jonge honden ook kan voorkomen!
Een verband met het aantal voedingen, beweging na de maaltijd of heftig spelen en rollen is niet wetenschappelijk bewezen.
Wat zijn de symptomen?
– hond wordt onrustig
– begint zwaar adem te halen
– staat wijdbeens te kwijlen en probeert over te geven
– een duidelijke zwelling van de maag (linkerkant lichaam)
– tympatische maag, als je op de maag tikt klinkt die als een trommel
– de hond krijgt het zeer benauwd
Als u deze symptomen herkent bij uw hond, aarzel dan niet en contacteer uw dierenarts. Een maagtorsie is altijd een
spoedgeval!!
Hoe lossen we het probleem op?
Als de hond op de praktijk binnenkomt, probeert de dierenarts de maag te ledigen. Indien dit niet lukt wordt de hond meteen
onder narcose gebracht en tracht de dierenarts de maag leeg te krijgen en terug te draaien naar zijn normale positie. Hierbij
wordt de maag vaak vastgenaaid aan de buikwand zodat deze niet opnieuw kan gaan kantelen.
Wat is de prognose?
De prognose hangt af van hoever de maag dilatatie of torsie al gevorderd is. Hoe langer de bloedtoevoer is afgekneld, hoe
meer weefsel er is afgestorven.
Ook de mate van bewustzijn van de hond kan de prognose bepalen; hoe suffer de hond hoe meer hij al in shock is en hoe
slechter de prognose.
Als de hond de operatie overleeft, is nog niet alle gevaar geweken. Door het vrijkomen van toxines kunnen er
hartritmestoornissen ontstaan, die ook fataal kunnen zijn voor de hond. Daarom moet het dier extra in observatie genomen
worden na de operatie.
Het herstel nadien verloopt vaak wat moeizaam.
Wat kunnen we preventief doen?
Preventief is er weinig te doen aan een maagtorsie. Belangrijker is vroegtijdig de symptomen herkennen en zo snel mogelijk
naar de dierenarts te gaan bij twijfel.
Bron: http://vetsandco.be

Wanneer u een jonge pup in huis haalt, zijn deze vaak nog niet zindelijk. Het is een van de eerste taken als eigenaar om de pup
te leren waar hij zijn behoefte wel en niet mag doen.
Leer zijn lichaamstaal lezen
In het begin is het soms moeilijk te zien wanneer een pup nu echt moet gaan. Vaak worden ze wat ongeduldig, gaan snuffelen en
rondjes draaien, beginnen te jammeren en gaan hurken. Als u deze signalen herkent, neem de hond dan op en breng hem naar
de plaats waar hij zijn behoefte mag doen. Het kan zijn dat de hond nu niet direct meer wil gaan verder doen; Wees geduldig en
beloon hem uitbundig als hij dan toch zijn behoefte doet.
Laat hem voldoende vaak uit
Zorg voor een vast schema. Elke keer na het eten, slapen, spelen en op vaste uren laat u de hond uit, ook al merkt u niet dat hij
echt zijn behoefte moet doen. Zeker een pup maakt vele keren per dag stoelgang en een plasje.
Kies een vaste plek
Zo wordt het sneller duidelijk voor de hond waar hij kan en mag zijn behoefte doen. Ze maken snel de link tussen gras onder de
pootjes = plasje doen. Je kan ook een deel van je tuin gaan afzetten en bedekken met zand of steentjes, of als u in een
appartement woont de hond te leren van in de straatgoot te gaan plassen.
Geef een commando aan het plasje/kakje
Elke keer als je hond aanstalten maakt om op een juiste plek te gaan plassen/zijn behoefte te gaan doen zegt u steeds hetzelfde
woord: “Plasje doen”, “pipi”,… eender wat. Als u dit steeds herhaalt wanneer hij dit doet zal hij ook sneller door hebben wat u van
hem verlangt.
Beloon het goede, negeer het foute
Zoals al eerder gezegd is het heel belangrijk van de hond goed te belonen als hij zijn plasje op de juiste plaats maakt. Geef hem
een snoepje, beloon met de stem, speel er mee, een aai over hun kopje,ga daarna wandelen.. Zo wordt het fijn om een plasje te
doen op de juiste plaats!
Als de hond het een keertje doet op een plek waar het niet mag, zoals in huis, negeer dit dan.
NOOIT UW HOND IN ZIJN EIGEN BEHOEFTE DUWEN!!!!!
Zo maakt u hem alleen maar bang van u. Een pup moet nog leren van zijn plasje op te houden tot buiten.
Zindelijkheidstraining ‘s nachts
‘s Nachts is het moeilijker om uw hond in de gaten te houden. Je kan dan gebruik maken van een bench. Zo heeft de hond zijn
eigen nest en zal normaal gezien proberen zijn ‘nest’ niet te bevuilen. Als uw pup’ s nachts begint te janken laat u hem best uit.
Het is normaal dat uw pup nog niet een hele nacht lang zijn plas en behoefte kan ophouden. Net zoals bij baby’s zal u een paar
keer moeten opstaan in het begin. Probeer stilaan de tijd tussen de plasjes op te bouwen tot de pup volledig kan doorslapen
zonder op te staan.
Wat met een onzindelijke volwassen hond?
Als je een hond hebt die plots onzindelijk wordt, moet de hond altijd eerst gecontroleerd worden door een dierenarts om een
medische oorzaak uit te sluiten. Haalt u een hond in huis die nog niet zindelijk is, pakt u het aan alsof de hond nog een puppy is
en begint u de zindelijkheidstraining van nul.
Tot slot willen we u nog meegeven dat zindelijkheidstraining vooral draait om geduld en routine. Door steeds een vast schema
toe te passen en bovenstaande regels te volgen zal de training normaal gezien vlot verlopen. Maar elke hond is anders en de
ene hond is er al wat sneller mee weg dan de andere.
Veel succes!!!
Bron: http://vetsandco.be